Rowie, onze viervoeter, brengt sinds december vorig jaar veel vreugde in ons gezin. Met zijn allen wandelen tijdens een flinke regenbui is iets dat we voor de komst van Rowie niet zomaar deden. Nu genieten de kinders volop. Regenpak, laarzen aan en naar buiten. Stampen in de plassen, takken/kastanjes/eikeltjes verzamelen, rennen, klimmen en springen en ga zo maar door.
Vorige week liep ik mijn gebruikelijke rondje; Tolkervaartpad, door het weiland richting Muggenburg, langs het spoor weer naar de Bonkelaarsdijk en via het Tolkervaartpad weer terug. Aan het begin van het Tolkervaartpad, met de klep nog open, staat een bestelbusje. Ik moet Rowie in toom houden. Terwijl ze een hekel heeft aan autorijden, wil ze nu het busje in. Ik zie een hondenkussen liggen. Er loopt een meneer halverwege het pad, vergezeld door 2 enorm grote honden. Ik denk niet dat ik eerder een hond van zo’n formaat heb gezien. Meneer begint te roepen; ik moet mijn hond ‘loslaten’ (oftewel; de riem losmaken).
Meneer maakt zijn honden ook los en zijn honden stormen op ons af. ‘Sorry, ze ogen wat onstuimig, sorry’. ‘Ze ogen wat onstuimig’, meneer heeft het meerdere malen gezegd. Ze oogden niet onstuimig, ze waren onstuimig. Onze hond piept erover en is doodsbang. Tijd om mijn kennis van de puppycursus te gebruiken. Geef je hond het gevoel dat jij hem beschermt, zeker als hij/zij bang is. Ze huilt langs het hek en ik ga voor haar staan, zodat zij tussen het hek en mij kan schuilen. De grootste hond springt tegen mij op. Ik geloof dat hij/zij een kop groter is dan ik nu. Meneer is schijnbaar ook ontdaan en hij trekt al vloekend hem/haar snel van mij af. ‘Laat het!’ 5 seconden later, moet ik het hek vastpakken om niet te vallen en springt hij/zij weer vol tegen mij aan. Meneer grijpt de hond, lijnt hem/haar aan en loopt, zich nog vele malen verontschuldigend, weg. Voor het eerst sinds jaren lukt het mij niet om vriendelijk te blijven. Ik loop weg. Met een zere linkerknie en een zere rug loop ik verder.
Ik begrijp van omwonenden dat meneer van een veel verder gelegen dorp naar het Tolkervaartpad rijdt, omdat hier geen mens loopt. Ik ben blij dat mijn kinderen hem nog niet zijn tegengekomen tijdens het uitlaten. Hoe zou dat in hemelsnaam aflopen? Anderzijds besef ik dat meneer eigenlijk een hele vriendelijke man was en hij dit duidelijk ook niet wenste.
Tegelijkertijd besef ik dat er gisteren een incident met een hond was op de Witte Paal in Schagen. Ook was er een incident in Tuitjenhorn in het Roockershuyspark. Lars appt met de vraag of wij nog agendapunten hebben voor de fractievergadering van die vrijdag. Ik vertel hem dat ik niet precies weet hoe/wat, maar dat wij ons als partij misschien eens over dit soort situaties moeten buigen. Maarja, over wat voor situaties dan precies? Mijn vraag is te vaag, daar kunnen we als fractie niet veel mee.
Tijdens de fractievergadering komt het onderwerp onverwachts toch ter sprake. Wij kennen gezinnen waarvan de kinderen niet in de speeltuin mogen spelen omdat de buurt bang is voor een betreffende, vaak loslopende hond. Sinds wij zelf een hond hebben, besef ik pas hoeveel kinderen er bang zijn voor honden. We kennen, en sommigen van ons zijn zelf, hondenbezitters. We zien dat op weinig berichten zoveel gereageerd wordt als op berichten over honden op lokale Facebookpagina’s. Moeten we hier iets mee?
Kinderen horen niet binnen te blijven omdat ze bang zijn voor een mogelijk loslopende hond. Tegelijkertijd zijn er zoveel hondenbezitters en zijn bijna al die viervoeters enorm lieve beesten, die ook hun energie kwijt moeten. Is de hond niet iets waar we standaard rekening mee moeten houden? Is de hond een belangrijk thema bij het inrichten van de openbare ruimte? Moet een losloopgebied, net als een speeltuin en voldoende groen een vaste eis zijn bij het inrichten van nieuwe wijken. Ik neig naar; dat moeten we doen! Dat klinkt eigenlijk niet als een heel gek idee. Ik ga hier verder over nadenken en nodig u vooral uit om uw (constructieve) invalshoek hier te delen.