en mooi doel waar niemand tegen kan zijn. Juist om die reden staan de sluizen open. Hoe miljoenen aan overheidsgeld slecht besteed worden.
Het Gouden Kans Project is een goed voorbeeld van slecht besteed overheidsgeld. In voorliggend essay zien we hiervoor twee belangrijke aanwijzingen. Ten eerste blijft er geld aan de strijkstok hangen. De belangrijkste reden hiervoor is dat een landelijk project via (ambtelijke) deelprojecten bij de mensen moet komen. Wat betekent, dat er ongelooflijk veel – dus manuren – aan vooraf gaan, voordat er daadwerkelijk iemand wordt bereikt. De tweede reden is, dat de doelgroep die wordt gezocht al wordt bediend door meerdere kanalen. Deze reden blijkt het gevolg van een project dat weg is gedreven van het oorspronkelijke doel: maatschappelijke inzet.
Van Landelijke verkiezingsthema naar 100 miljoen
De Maatschappelijke Dienstplicht was bij de landelijke verkiezingen van 2017 een van de verkiezingsonderwerpen. Het CDA was hier onder partijleider Buma groot voorvechter van. Na het smeden van een coalitie kwam het onderwerp afgezwakt in het regeerakkoord te staan. De letterlijke tekst: “Om jongeren in staat te stellen een bijdrage te leveren aan onze samenleving wordt de mogelijkheid van een maatschappelijke diensttijd ingevoerd (van maximaal 6 maanden). Deze dienst kan tegen bescheiden vergoeding vrijwillig worden ingevuld door jongeren. Samen met maatschappelijke organisaties, gemeenten en provincies wordt deze maatschappelijke diensttijd opgezet. Maatschappelijke organisaties kunnen ieder jaar bij medeoverheden projecten voorstellen, die voor deze diensttijd in aanmerking komen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het zoveel mogelijk ontzorgen van deelnemende organisaties. Voor de maatschappelijke diensttijd is budget beschikbaar dat oploopt tot 100 miljoen euro per jaar.”
Als lokale politieke partij ben je continu bezig met je af te vragen hoe landelijke beleid op een goede manier bij de eigen gemeente zou kunnen aansluiten. Of we individueel voor of tegen dit plan zijn maakt niet zoveel uit, we kunnen er in ieder geval iets mee. Zoals in de tekst is te lezen, worden onder andere maatschappelijke organisaties en gemeentes ingezet voor het project. In het akkoord staat bovendien te lezen: Belangrijk aandachtspunt hierbij, is het zoveel mogelijk ontzorgen van deelnemende organisaties. De eerste kaders over hoe wij het zagen bij JESS waren duidelijk: Dit project zou weleens van meerwaarde kunnen zijn. Door het van onderaf te regelen kan het ontlastend werken voor ons verenigingsleven of bijvoorbeeld zorgorganisaties.
Kansen van onderaf blijkt in praktijk miljoenenproject van bovenaf
Helaas blijkt het allemaal anders te gaan dan was voorzien. Vanuit Den Haag zijn er allemaal plannen bedacht om landelijk zoveel mogelijk projecten te laten lopen. Klinkt goed, maar helaas gaat er een verkeerde werking vanuit. Vanuit Den Haag staat 100 miljoen klaar. Vrijwel meteen wordt er geld uitgegeven voor de bouw van een mooie website[1]. Vervolgens wordt er gezocht naar een instantie die het project op regionaal niveau zou kunnen aansturen. Voor de Noordkop kwamen ze uit op de Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Noord-Holland Noord (RPAnhn)[2]. Dit is een overheidsgroep met eigen werknemers en een directeur aangestuurd door wethouders. Zij verbinden maatschappij, onderwijs en arbeidsmarkt. Zij zetten weer een eigen projectwebsite[3] op met een eigen look en feel, alsmede een projectleider en zo hebben we het Gouden Kans Project.
Een goede marketing en dito vormgeving kan zeer aansprekend en goed zijn, als het daarmee het doel bereikt. Dat is helaas het probleem. Wij zien weinig terug van de oorspronkelijk gestelde doelen: “Belangrijk aandachtspunt hierbij, is het zoveel mogelijk ontzorgen van deelnemende organisaties”. Sterker nog, de instantie probeert jongeren te lokken voor te lokken door ze persoonlijke groei voor te wenden en te beweren dat het goed staat op hun CV. We zien niets terug waaruit maatschappelijke relevantie spreekt. In de introductie van het programma[4] staat: “Met allerlei oefeningen en onze begeleiding sta je stil bij wie jij bent als persoon. Wat belangrijk voor is voor je. Wat je talenten, maar ook je valkuilen zijn. En natuurlijk je persoonlijke doelen”.
Het blijkt helemaal geen project, waarin iemand op de werkvloer meeloopt met maatschappelijke relevantie. Het project is totaal niet gericht op meehelpen bij activiteiten in bijvoorbeeld een verzorgingshuis, bij taalprojecten van de bibliotheek of de velden onderhouden bij de voetbal. Gek genoeg blijkt een project waarin maatschappelijke relevantie voorop hoorde te staan, een project voor individuele groei.
Twijfelaars en afhakers
Daarmee is de kous nog niet af. Laten we eens inzoomen op de doelgroep die mee mag doen.
Iedereen tussen de 16 en 27 jaar in onze regio mag zich aanmelden voor het Gouden kans Project. Een ruime leeftijdsspanne, waarin de meeste jongeren de overstap van studie naar werk maken. Het wordt steeds meer een zeldzaamheid, dat iemand zonder vertraging zijn schoolcarrière doorloopt en daarna meteen aan het werk gaat.
Vertraging klinkt negatief, maar wordt niet altijd zo gezien. Sommige studenten vinden dat ze juist in een jaar van rust een betere keuze kunnen maken of vinden een reis naar het buitenland essentieel voor hun ontwikkeling. Zo neemt 10 procent een tussenjaar na de middelbare school. 1 op de 4 hoger opgeleiden gaat na voltooiing van de studie niet direct aan het werk in de richting van wat zij hebben gestudeerd. 1/3van de studenten haakt af in het eerste schooljaar van een nieuwe studie.
Tot nog toe gaan we vooral uit van jongeren waar het uiteindelijk goed mee komt. Mensen die misschien twijfelen, voordat ze aan hun ‘echte’ werkleven beginnen en daardoor wat later beginnen en uiteindelijk enkele decennia aan de gang zijn. Twijfelen gebeurt veel op jonge leeftijd, maar ook later. Het is tegenwoordig heel zeldzaam om je 25-jarig (laat staan 40-jarige) jubileum bij dezelfde werkgever te vieren. Tegenwoordig is meer gewoon om na 7 jaar te veranderen van baan.
Naast jongeren die twijfelen of meerdere banen uitproberen, voordat ze op hun plek zijn, is er ook een hele andere groep in de samenleving. Mensen die geen startkwalificatie halen. Een startkwalificatie staat gelijk aan MBO-2, HAVO of VWO. Het gaat hier om jongeren die op het verkeerde pad zijn terecht gekomen, bijvoorbeeld depressief werden, angststoornissen ontwikkelden of door andere oorzaken niet naar school konden.
Mogelijkheden ten over
Voor beide groepen hebben we in Nederland zeer veel mogelijkheden. De laatste groep wordt tot het 23e jaar gevolgd door het Regionale Meld- & Coördinatiefunctie (RMC). Deze overheidsfunctie bekijkt welke functie het hoogst haalbaar is voor een jongere op de arbeidsmarkt of in het onderwijs. Sommigen hebben behandeling nodig vanuit bijvoorbeeld de GGZ, voordat ze verder kunnen, anderen kunnen met begeleiding vanuit de WMO hun weg omhoog vinden.
Voor de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt hebben we tal van regelingen in Nederland. Voorbeelden hiervan zijn jobcoaching, re-integratie en begeleiding bij zelfstandiger worden (vanuit Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)). Daarnaast hebben we voor jongeren andere speciale projecten zoals Turn-Over (via sport werken aan dagritme en zelfvertrouwen) of Your Next Step (een project waarbij jongeren geleerd wordt te solliciteren, wordt snuffelstages aangeboden en zorgt voor dagritme). Wij zijn voor variatie, maar om een dergelijk groots overheidsproject als Gouden Kans Project op te tuigen, terwijl er genoeg projecten lopen, vinden wij geen goede kostenbeheersing.
De eerste groep jongeren die twijfelt, werkt vaak in de supermarkt of in de agrarische sector om te sparen voor hun reis. Zij verrichten vrijwilligerswerk bij culturele instellingen, verenigingsleven of volgen na hun studie een traineeship. Bedrijven en maatschappelijke organisaties bieden legio kansen aan deze groep. Hen mee laten doen in een project als het Gouden kans project is weggegooid geld.
Elke jongere is er één
Als lokale politieke partij is het moeilijk om sociale projecten niet te ondersteunen zonder het predicaat te krijgen als (asociaal)-rechts. Als er gedebatteerd wordt over sociaal onderwerp met veel overheadkosten, vage doelstellingen of er enorm veel kosten worden gemaakt per deelnemer krijg je
snel quotes met dezelfde strekking. Voorbeelden hiervan zijn ‘Elke jongere die hiermee wordt geholpen is er één’ of ‘wij moeten vechten voor de zwakkeren en dat mag best wat kosten’. Maar ook met de opmerking: “Hier wordt maar weer duidelijk gemaakt, dat deze partij de jongeren laat zitten als er een keuze gemaakt moet worden.
In een raadsvergadering krijg je niet de tijd om een stuk als hierboven voor te dragen en als de krant verslag doet, mag je blij zijn met één quote. Ja, wij hebben een sociaal hart en ja, we moeten zwakkeren steunen, maar het doel heiligt niet alle middelen. Praten over kosten is niet asociaal, integendeel, het is juist sociaal. Want als we projecten gaan schrappen, waarbij er veel overheadkosten per deelnemer blijken te zijn, dan houden we geld over voor projecten waar het geld wel op de juiste plek terechtkomt.
Om te beginnen moeten we niet meteen in een jubelstemming raken als we ‘gratis’ geld krijgen uit Den Haag voor projecten. Kritisch zijn is niet ondankbaar, nee het is zelfs onze plicht als we werken met overheidsgeld, hoe nobel het doel ook is.
Namens de JESS-fractie,
Lars Dignum
[1] https://www.doemeemetmdt.nl/
[2] https://www.rpa-nhn.nl/
[3] https://goudenkansproject.nl/
[4] https://goudenkansproject.nl/programma/